Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing

Weerstandscapaciteit

De weerstandscapaciteit wordt gedefinieerd als: "het geheel aan beschikbare en vrij aanwendbare financiële middelen om mogelijke risico's met financieel gevolg op te kunnen vangen". Er wordt daarbij het volgende onderscheid gemaakt in:

  • Een incidentele component: de ruimte om onverwachte eenmalige tegenvallers op te kunnen vangen, zonder dat deze invloed hebben op de voortzetting van gemeentelijke taken;
  • Een structurele component: het vermogen om onverwachte structurele tegenvallers in de begroting op te vangen, zonder dat dit gevolgen heeft voor de voortzetting van gemeentelijke taken.   

Incidentele componenten

De incidentele componenten van het weerstandsvermogen bestaan uit:

  1. De algemene reserve;
  2. De post onvoorzien eenmalig;
  3. De stille reserves.

1. Algemene reserve

In de nota Reserves en voorzieningen 2016 is als norm vastgelegd dat de gemeentelijke risicobuffer tenminste 10% van de gemeentelijke exploitatie moet bedragen. Met een exploitatiebegroting (primitief) van € 117,8 miljoen in de begroting 2020 moet de buffer dus minimaal € 11,8 miljoen zijn. De Algemene reserve is ultimo 2019 in totaal € 66,1 miljoen afgerond en dus ruim hoger dan deze norm. Dit geldt ook voor de komende jaren.

2. Post onvoorzien eenmalig

Jaarlijks wordt binnen de begroting rekening gehouden met een raming voor onvoorziene uitgaven van € 3,50 per inwoner. Dat maakt dat in de begroting een post onvoorzien is opgenomen van € 142.000 voor incidentele uitgaven.

3. Stille reserves

Stille reserves zijn activa die onder de opbrengstwaarde of tegen nul op de balans zijn gewaardeerd. Dat betekent dat de boekhoudkundige waarde lager is dan de reële waarde. Indien de activa verkoopbaar zijn, is de opbrengst bij eventuele verkoop dan éénmalig vrij inzetbaar. In praktijk zijn stille activa echter vaak niet verkoopbaar. Stille reserves van de gemeente Dronten worden daarom op voorhand niet meegenomen bij het bepalen van de weerstandscapaciteit.

Tabel incidentele componenten

In de volgende tabel is aangegeven wat de weerstandscapaciteit is voor het incidenteel opvangen van exploitatietekorten en onvoorzienbare ontwikkelingen:

Incidentele weerstandscapaciteit (algemene dienst)

1-1-2017

1-1-2018

1-1-2019

1-1-2020

Algemene reserves

54.023.889

49.613.827

56.594.128

40.809.673

Bestemmingsreserves

10.251.992

9.050.611

15.775.797

11.252.079

Onvoorzien

142.000

142.000

142.000

142.000

Stille reserves

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

De bestemmingsreserves zijn opgenomen exclusief de dekkingsreserves voor kapitaallasten en BTW compensatiefonds.

Structurele componenten

Onder de structurele componenten van de weerstandscapaciteit vallen:
A) De onbenutte belastingcapaciteit;
B) De post onvoorzien structureel.

A) Onbenutte belastingcapaciteit

De onbenutte belastingcapaciteit van de gemeente Dronten kan onderverdeeld worden in:

  1. Onroerende Zaakbelastingen (OZB);
  2. Riool- en afvalstoffenheffing;
  3. Leges en andere heffingen.

1. OZB

De OZB is de belangrijkste lokale belasting. Weliswaar gelden geen maximumtarieven en maximumstijgingspercentages, maar dat betekent niet dat de gemeente zo maar de tarieven mag verhogen. Om de onbenutte belastingcapaciteit van Dronten te bepalen wordt de volgende definitie gehanteerd: de onbenutte belastingcapaciteit kan worden gedefinieerd als het bedrag dat nog aan extra inkomsten kan worden gegenereerd voor het geval zich tegenvallers voordoen. Daarbij wordt uitsluitend rekening gehouden met de onroerendezaakbelastingen, aangezien de meeste andere belastingen en heffingen kostendekkend of substantieel van geringe betekenis zijn. Voor de berekening van de omvang van de onbenutte belastingcapaciteit wordt de ruimte in aanmerking genomen tussen de eigen tarieven (volgens deze jaarstukken) en het normtarief voor de zgn. artikel 12-gemeenten van 0,1853% (Meicirculaire 2019).

Conclusie: Dronten heeft een structurele weerstandscapaciteit van € 550.000 in de exploitatie. Dit betreft de onbenutte belastingcapaciteit.

2. Riool- en afvalstoffenheffing

De riool- en afvalstoffenheffing zijn heffingen voor het gebruik van de riolering en voor het inzamelen van afval. De wet geeft aan dat de (meerjarige) baten niet hoger mogen zijn dan de (meerjarige) lasten.
Het Gemeentelijk RioleringsPlan (GRP) 2016 is de basis voor het toekomstig onderhoud aan de riolering. Er is een voorziening Rioolbeheer gevormd om de toekomstige lasten voor het GRP af te dekken. De voorziening Rioolbeheer bedraagt € 18,9 miljoen per ultimo 2019. De voorziening is ontstaan door een overdekking op het rioolbeheer in de afgelopen jaren. In het GRP is aangegeven hoe de rioolheffingen zich de komende jaren ontwikkelen. Dit houdt in dat op dit moment geen rekening is gehouden met een onbenutte belastingcapaciteit binnen de rioolheffingen.
Voor de afvalstoffenheffing is het uitgangspunt 100% kostendekkendheid van de afvalbeheerkosten, waarbij jaarlijks het overschot of tekort wordt verrekend met de egalisatievoorziening Afvalstoffenheffing. Het saldo van deze egalisatievoorziening wordt weer ingezet om de tarieven (incidenteel) te verlagen of om toekomstige kosten te dekken. De egalisatievoorziening Afvalstoffenheffing bedraagt afgerond € 0,3 miljoen per ultimo 2019. Aangezien uitgegaan wordt van maximale kostendekkendheid is geen sprake van een onbenutte belastingcapaciteit voor de afvalstoffenheffing.

3. Leges en andere heffingen

Uitgangspunt van de leges en andere heffingen is maximale kostendekkendheid van de kosten. Hier is dus geen sprake van onbenutte belastingcapaciteit.

B) Post onvoorzien structureel

De post structureel onvoorzien is bedoeld om onvoorziene structurele uitgaven te kunnen afdekken. De gemeente Dronten kent geen structurele stelpost voor onvoorzien.

Omschrijving

geraamde opbrengst 2019

maximum 2020

geraamde opbrengst

ruimte

% stijging

* o.b.v. 0,1853%

1.7%